Column Frits Nies – Opening Fatimahuis

Fatima

Ik ben op de kop af vijftien dagen ouder dan de eerste steen van dit gebouw. En ik heb 25 jaar op de Biest gewoond in een huis ontworpen door dezelfde architect als die van dit gebouw. Er is dus een link.

Zo vroeg mij laatst iemand (‘Want jij moet dat weten…’) waar de benaming Fatima vandaan komt voor dit Weerter Tuindorp. Ik moest op dat moment tot mijn schande het antwoord schuldig blijven. Nu weet ik het inmiddels wél.
De oorsprong ligt in de naam ‘Onbevlekt Hart van Maria’ voor de parochie die vlak na de Tweede Wereldoorlog werd gesticht, hier, in het Molenveld ten westen van de Wilhelminasingel. Deze parochienaam verwijst naar het gelijknamig, kerkelijk feest dat paus Pius XII in 1942 instelde ter gelegenheid van het zilveren jubileum van de Mariaverschijningen in het Portugese stadje Fátima. Vandaar dus.
Dit feest van het Onbevlekt Hart van Maria vindt overigens plaats op de zaterdag na het Hoogfeest van het Allerheiligste Hart van Jezus, dat wordt gevierd op de derde vrijdag na Pinksteren, het feest van de Heilige Geest in vlammende tongen dat valt op de negenenveertigste dag na Pasen, dat weer valt op de zondag na de eerste volle maan van de lente… Volgt u het nog? Om u even te helpen. Dit jaar kwam deze optelsom uit op zaterdag 28 juni. En dat was toevallig ook de eerste dag van de Ramadan. Maar dat toeval heeft Maria vast niet erg gevonden. Maria is immers hét toonbeeld van volmaakt leven. Iets waar WIJ alleen naar kunnen streven. En soms zelfs dát niet eens.
Toeval, het kan gebeuren. Het had zelfs kunnen gebeuren dat, ware Maria een volgeling geweest van de Profeet in plaats van Jozef, zij niet Maria maar wellicht óók Fátima had geheten.
Alles kan gebeuren. En vanaf nu kan dat dus ook hier in het Fatimahuis. Een nieuwe naam voor een nieuwe bestemming van de voormalige Fatimakerk.

De wijk Fatima heeft in de volksmond ook een andere naam gekend: ‘Klein Korea’. Wie weet het nog? Het zoeken naar de herkomst van deze benaming blijft echter giswerk. Werden inwoners van Fatima ook wel ‘Fatimezen’ genoemd, in plaats van deze exotische vogelsoort zagen de autochtonen hier in de jaren 50 en 60 steeds meer immigranten neerstrijken van exotische herkomst. Tussen de Fatimezen belandden zo ook Chinezen, Indonezen, Ambonezen, Antillezen, Marokkezen, Turkezen…
Dat de ontwikkeling van de wijk en de start van deze smeltkroes samenvielen met het begin van de Koreaanse Oorlog, zou een verklaring kunnen zijn voor de bijnaam ‘Klein Korea’. Dit is althans het geval in enkele andere gemeenten in Nederland en Vlaanderen die ook een Klein Korea hebben, met een vergelijkbare achtergrond. Maar laten we wel wezen, het had hier net zo goed ‘Klein Katendrecht’ kunnen heten, zo vlak bij het kanaal en het havenkwartier van het Bassin. Zeker toen hier die andere vreemde vogel landde, vanuit het Rotterdamse Katendrecht. Inderdaad, Johnny Hoes. Deze startte een muziekwinkel aan de Nieuwstraat en kwam daarna op vinyl al gauw tot de hitgevoelige verzuchting ‘Och was ik maar bij moeder thuis gebleven…’
Toch bleef Johnny hier. En zijn smartlappen werden algauw uit volle borst en met halflege glazen meegezongen in Café Royal aan de Wilhelminastraat. Ik moest dat al op jonge leeftijd gedogen, omdat ik als kleuter vaker logeerde bij de buren – bij mijn oom Jozef (niet te verwarren met de Jozef van Maria). Als de clientèle was uitgezongen en doorge- zopen, wilde een enkeling op wankele tred naar huis nog weleens een sanitaire tussenstop maken bij de bloembak naast de voordeur van mijn oom. Dan hoorde ik vanuit mijn logeerbed hoe Ome Jozef – een strenge onderwijzer – plotseling de voordeur opentrok en luidkeels galmde: “Kuj-je det neet gaon brînge woeë je det ouch gehaaldj hetj?” Een van die wildplassers, die zich van schrik waarschijnlijk zelf al had bezeikt, hoorde ik eens antwoorden: “Verèkskesieërtj mich, meister, mer dao zeen ze nów gesloeëte!”

In die periode had Fatima nóg een naam gevestigd. Namelijk die van Bakermat van de Maakindustrie, in de enige door de Nederlandse regering aangewezen Primaire Ontwikkelingskern van Limburg. Niet alleen woonde hier het arbeidspotentieel van tricotage tot lampenfabriek en van drukkerij tot varkensslachterij, maar ook veel van de bedrijvigheid zelf was in de wijk gevestigd. Op deze Weerter driehoek van pakweg 40 hectare draaide de ene na de andere grootmacht van lokale nijverheid.
Je had hier om de hoek Artola van Waltje Gruythuysen, waar aluminium keukengerei werd gefabriceerd, onder andere voor de fluitketels waarmee André van Duin nog een carnavalshit scoorde als Flip Fluitketel.
Daarnaast werden bij Limco varkens geslacht voor de beste knakworsten van WestEuropa. Warm verkrijgbaar bij buurman De Rut van Frituur Modern (als je tenminste vooraf aan zijn Amerikaanse kassa had besteld én betaald).
De Koninklijke Roto Smeets drukt hier nog steeds, zij het met veel minder mensen. De tijd dat heel Weert thuis via Smeets personeel gratis door de Playboy, Panorama en Nieuwe Revu kon bladeren, ligt al ver achter ons.
Ook de meelfabriek is er nog. Al heeft die nu een Engelse naam die meer verwijst naar een mythologisch dier met één hoorn dan naar de popcornlucht die ook buiten kermistijd geregeld over Fatima hangt.
Dan had je nog de Zwieëgelfebriek, de Gaasfebriek, de Timmerfebriek van Vaessen en van Theunissen, de Baskuulefebriek van Vaessen (waar een andere oom van mij werkte – Ome Jan), de lijmfabriek van Frencken (‘Eerst aan Frencken denken!’), de Eerste Weerter Betonfebriek van de Italiaanse immigrant DeMonte en de Weerter Kunststoffen Fabriek WKF, later Hoechst, die in 1960 als Thermopal NV werd gestart door de Duitse immigrant Hermann Krages, in enkele oude koelcellen van de Limco.
Je had aan de Parallelweg ook nog Projecta (nu op Kampershoek), de NV Yzergietery, met twee keer een i-grec (die staan nog steeds op de gevel van het oude pand) én het eerste sterrenrestaurant van Weert. Maar daar eten, dat kon of wilde niemand op Fatima betalen. Des te meer werd er ooit gedronken. Van de brouwerij van Mathijsen aan het kanaal: Werthabier is kwaliteit!
Kortom, op Fatima daar was het te doen!

Midden in dit economisch en multicultureel gewricht van de Weerter Westside werd het geestelijk evenwicht bewaard vanuit twee stichtelijke instituten, aan weerszijden van de Coenraad Abelstraat. Aan de overkant kweekten de Paters van de H. Geest in hun seminarie neomisten voor het katholieke altaar. Veel van de internaatleerlingen lieten hun roeping echter voortijdig varen door toedoen van de vele aardse geneugten aan de zelfkant van Fatima. Aan deze kant, hier dus vanaf dit altaar, zegenden opeenvolgende pastoors wekelijks alles wat Maria over haar Onbevlekt Hart kon verkrijgen. En dat was veel. Tot het in 2011 genoeg was.
Nu is het de beurt aan de makers van sociale nijverheid.
Met de zegen van Thijs Hendrix.
Proficiat, Fatima!